Voorbeeld/example  of Erich Fromm

 

Voorwaarden voor de beoefening van iedere kunst

NOODZAKELIJKE VOORWAARDEN VOOR DE BEOEFENING VAN IEDERE KUNST

Kan men over de beoefening van een kunst ook maar iets leren, tenzij men haar beoefent?

Ongeacht of het nu gaat om timmeren, om geneeskunst of om de kunst der liefde, wie een kunst met vrucht wil beoefenen moet aan enige algemene eisen voldoen. Voor alles wordt van de beoefening van een kunst DISCIPLINE geëist. Alles wat ik alleen maar doe ‘als ik in de goede stemming ben’, kan een aardige tijdsbesteding zijn maar op die manier zal ik die kunst nooit machtig worden. Het gaat echter niet alleen om discipline in de beoefening van die speciale kunst of kundigheid, bijvoorbeeld door er elke dag een aantal uren aan te besteden, maar om zelfdiscipline in het hele leven. De werkelijkheid leert ons dat de moderne mens zeer weinig zelfdiscipline toont. Als hij niet hoeft te werken, wil hij luieren of om het aardiger te zeggen ‘zich ontspannen’. Deze behoefte aan luiheid is voor een groot deel een reactie op de al te grote regelmaat van de dagelijkse tredmolen. Juist omdat de mens gedwongen wordt acht uren per dag zijn energie te besteden in dienst van een doel dat hij niet zichzelf heeft gesteld, op een manier die niet zijn eigen manier is, maar welke hem wordt voorge-

schreven door het arbeidsritme, rebelleert hij en deze omstandigheid uit zich in de vorm van infantiele toegeeflijkheid voor zichzelf. Bovendien is hij in de strijd tegen het autoritarisme wantrouwend geworden tegen elke vorm van tucht, die hem wordt opgelegd door een onredelijke autoriteit maar daarbij ook tegen zeer redelijke zelftucht. Zonder die discipline wordt zijn leven echter ondermijnd, het wordt chaotisch en het vermogen tot concentratie gaat verloren.

Het is nauwelijks aan te tonen dat CONCENTRATIE een noodzakelijke voorwaarde is om een kunst te leren beheersen. Toch is in onze beschaving concentratie nog zeldzamer dan zelfdiscipline. Onze cultuur leidt, in tegendeel, tot een verstrooide leefwijze, zonder enige concentratie. De moderne mens doet velerlei dingen tegelijk: Lezen, naar de radio luisteren, praten, roken, eten, drinken. Hij consumeert met de mond wijd open. Duidelijk blijkt dit gebrek aan concentratie uit onze moeilijkheid om alleen met onszelf te zijn. Voor de meeste mensen is het onmogelijk om stil te zitten, zonder te praten, te roken, te lezen, te drinken. Zij worden dan nerveus en gejaagd, ze moeten iets doen met hun mond of handen.

Een derde factor is GEDULD. Toch geldt ook hier weer dat geduld oefenen voor de moderne mens even moeilijk is als zelfdiscipline en concentratie. Ons hele industriële stelsel bevordert precies het tegenovergestelde: Snelheid.

Natuurlijk bestaan hier voor belangrijke economische redenen. Zoals in veel andere gevallen worden de menselijke waarden echter ook hier bepaald door economische waarden. Men redeneert volgens een logica, dat, wat goed is voor machines, ook goed moet zijn voor mensen. De moderne mens meent dat hij iets verliest, namelijk tijd, als hij de dingen niet snel doet. Toch weet hij niets anders met die gewonnen tijd te doen dan haar te doden, te verdrijven.

Tenslotte is UITERSTE TOEWIJDING bij het leren voorwaarde voor het meester worden van die kunst. We moeten met betrekking tot de algemene voorwaarden voor het leren van een kunst op een punt wijzen. Wie een kunst wil leren, vangt niet aan met de directe beoefening, maar moet als het ware ‘indirect’ beginnen.

Eerst moeten veel andere dingen worden geleerd, welke er ten dele schijnbaar weinig mee hebben te maken, voordat de kunst zelf kan worden begonnen.

Een timmermansleerling moet eerst leren schaven, wie piano wil leren spelen begint met vingeroefeningen en toonladders. Een Zen leerling boogschutter moet aanvankelijk veel ademoefeningen doen.

Wie meester in enigerlei kunst wil worden, moet zijn gehele leven daar aan wijden, of moet tenminste steeds in nauwe relatie tot die kunst leven. De eigen persoonlijkheid wordt tot een instrument bij de beoefening der kunst. Zij moet in goede conditie bewaard worden om haar bijzondere functies te kunnen vervullen. Als we dit toepassen op de kunst der liefde, dan betekent dit dat ieder die een meester in deze kunst wil worden, moet beginnen met het oefenen van discipline, concentratie en geduld in iedere fase van zijn leven.

Hoe oefent men discipline?

Enkele zeer voor de hand liggende en elementaire regels voor de beoefening van discipline in onze tijd zijn: Een vast gestelde hoeveelheid tijd per dag wijden aan activiteiten als lezen, luisteren naar muziek, wandelen; niet boven een zeker minimum toegeven aan vluchtneigingen, niet teveel eten, drinken, slapen.

Zeer wezenlijk is echter dat men discipline niet beoefent door het volgen van regels, welke door anderen zijn opgelegd, maar dat zij tot een eigen wilsuiting wordt, dat men gedisciplineerdheid prettig gaat vinden en dat de mens zich langzamerhand gewend aan gedragsregels, welke hij ten slotte zou missen als hij ophield ze te houden. In het oosten heeft men reeds lang geleden ontdekt dat, wat goed is voor de mens, zowel voor zijn lichaam als voor zijn ziel, ook aangenaam moet zijn, zelfs als in het begin enige weerstanden moeten worden overwonnen.

Concentratie is nog veel moeilijker te beoefenen in onze beschaving waarin alles de ontwikkeling van het concentratievermogen schijnt tegen te gaan.                        De belangrijkste stap op de weg der concentratie is: leren alleen met zichzelf te zijn, zonder te lezen, zonder dat men naar de radio luistert, zonder roken, zonder drinken. Ieder, die tracht om alleen met zichzelf te zijn, zal ontdekken hoe moeilijk dit is. Hij zal in het begin rusteloos zijn, gejaagd en zich zelfs erg bang gaan voelen. Hij zal waarnemen dat er allerlei gedachten in hem opkomen welke bezit van hem nemen. Enkele zeer eenvoudige oefeningen kunnen hierbij helpen, bijvoorbeeld volkomen ontspannen zitten, sluit de ogen, probeer dan de eigen ademhaling te volgen, denk er niet over na, dwing de adem niet, maar volg ze slechts en wordt u er zo van bewust. Behalve zulke oefeningen, moet de mens concentratie leren bij alles wat hij doet. Bij het luisteren naar muziek, bij het lezen van een boek, in gesprek met een ander, in het beschouwen van iets.

Op dat ogenblik komt alleen dát er op aan, geeft men zich daar volkomen aan over. Als iemand geconcentreerd is, doet het er niet toe, wát hij doet. Zowel de belangrijke als de onbelangrijke dingen krijgen een nieuwe werkelijkheids-demensie, doordat zij iemands volledige aandacht hebben. Om zich te leren concentreren is het noodzakelijk dat men zoveel mogelijk onbeduidende conversatie, dus onecht gepraat, mijdt. Als twee mensen praten over de groei van een boom, die zij beiden kennen, of over de smaak van het brood dat zij zo even samen hebben gegeten, of over een gemeenschappelijke belevenis in hun werk, dan kan zulk een gesprek zeer ter zake zijn, mits zij beleven waarover zij spreken en niet zomaar vaag zitten te babbelen.

Anderzijds kan gepraat over politiek of over godsdienst plat en onbeduidend zijn. Dat is het geval als twee lieden in clichés praten, als zij er niet met hun hart bij zijn. Ik zou hieraan willen toevoegen dat het even belangrijk is om slecht gezelschap te vermijden als het mijden van onbeduidend gepraat.

Onder slecht gezelschap versta ik niet alleen verdorven of negativistisch ingestelde mensen, hen zou men moeten mijden omdat hun nabijheid vergiftigend en deprimerend werkt. Ik bedoel ook het gezelschap van uitgebluste mensen, van lieden, wier ziel dood is, hoewel hun lichaam leeft, van mensen die in hun gedachten en hun gepraat volslagen onbeduidend zijn, die keuvelen in plaats dat zij spreken en die clichémeningen nabouwen in plaats van te denken.

Het is echter niet altijd mogelijk en ook niet nodig om zulk gezelschap te mijden. Als iemand niet op de verwachte wijze reageert, maar direct en menselijk, dan zal hij dikwijls ondervinden dat zulke mensen hun gedrag veranderen, hetgeen gewoonlijk wordt bevorderd door de verbazing, die zulk een onverwachte schok opwekt.

CONCENTRATIE IN DE VERHOUDING TOT ANDEREN BETEKENT IN DE EERSTE PLAATS DAT MEN KAN LUISTEREN.

De meeste mensen horen naar anderen of geven zelfs raad, zonder werkelijk te luisteren. Zij nemen het gepraat van de ander niet ernstig en het is hun evenmin ernst met het antwoord dat zij geven.

Iedere activiteit welke geconcentreerd verricht wordt, maakt de mens beter wakker, hoewel na afloop een natuurlijke en weldoende vermoeidheid intreedt.

 

Concentratie betekent volledig leven in het heden, in het hier en nu, niet denken aan de dingen welke later moeten worden gedaan, daar ik nu met iets bezig ben. Het is wel onnodig te zeggen dat voor mensen die elkaar liefhebben, oefening in concentratie het meest nodig is. Zij moeten leren elkander zeer nabij te zijn en elkander niet te ontvluchten op de zeer talrijke, veel voorkomende manieren. Het begin der concentratieoefeningen zal moeilijk zijn. Het schijnt dat het doel nooit bereikt zal worden. Het is noodzakelijk geduld te oefenen, dat behoeft nauwelijks gezegd te worden.

Wie niet inziet dat alles zijn tijd heeft en wie dus wil forceren, zal nooit slagen in concentratie en… evenmin in de kunst der liefde.

Wie wil leren wat geduld betekent, moet eens een klein kind waarnemen dat leert lopen. Het valt, valt keer op keer, en toch zet het door, het blijft proberen, doet het steeds beter tot het op een goede dag loopt zonder te vallen.

Wat zou een volwassen mens kunnen bereiken als hij het geduld en de concentratie bezat van het kind in zijn streven naar wat voor hem belangrijk is!

 

Concentratie kan niet worden geleerd zonder dat men WAAKZAAM WORDT OVER ZICHZELF, ’gevoel’ krijgt voor zichzelf. Wat betekent dit?

Moet men ononderbroken over zichzelf nadenken, zichzelf ‘analyseren’, of wat dan? Als we zouden zeggen dat iemand gevoel moet hebben voor zijn machine, dan zou het niet de minste moeite kosten om uit te leggen wat wordt bedoeld.

Zo is bijvoorbeeld iedereen die een auto rijdt, gevoelig voor zijn wagen. Ieder ongewoon geluidje wordt opgemerkt, niet de kleinste verandering in de versnelling ontgaat de rijder. Op dezelfde wijze is hij gevoelig voor, reageert op veranderingen in het wegdek, op de bewegingen van de auto’s voor en achter hem. Toch denkt hij niet over al die factoren: Zijn geest verkeert in een toestand van ontspannen waakzaamheid en staat open voor alle veranderingen die iets te doen hebben met zijn situatie en met de zaak waarop hij is geconcentreerd:

Veilig rijden.

Het gevoel van waakzaamheid voor een ander mens wordt het duidelijkst aan het voorbeeld van de fijne opmerkzaamheid en het verantwoordelijkheidsgevoel van een moeder voor haar baby.

Zij merkt kleine lichamelijke veranderingen op, behoeften, benauwdheden, voordat haar kind ze uit. Zij wordt wakker als haar kind huilt, terwijl ze rustig blijft doorslapen bij heel wat sterkere geluiden. Dit alles duidt op haar gevoeligheid voor de levensuitingen van haar kind: zij is niet angstig, maakt zich niet bezorgd, maar verkeert in een toestand van waakzaam evenwicht, zij is ontvankelijk voor ieder teken van haar kind. Op dezelfde manier kan iemand waakzaam zijn over zichzelf. Hij wordt bijvoorbeeld een gevoel van vermoeidheid en van neerslachtigheid gewaar, en in plaats dat hij eraan toegeeft en dit gevoel nog versterkt door neerdrukkende gedachten die altijd wel kunnen worden opgewekt, vraagt hij zich af: ‘Wat is er gebeurd? Waarom ben ik terneergeslagen?’

Hetzelfde gebeurt als hij geprikkeld of boos is, of de neiging voelt in dagdromen of op andere wijze te vluchten. Bij elk van deze neigingen is het van groot belang dat men ze bewust gewaar wordt en dat men ze niet op duizend en een mogelijke manieren poogt te rationaliseren, dat men bovendien openstaat voor de eigen innerlijke stem, die ons dikwijls bijna onmiddellijk vertelt, waarom wij angstig, terneergeslagen of geprikkeld zijn.

 

Hoe geslaagd of succesvol werk is, hangt af van de hoeveelheid werkelijke liefde je er voor kunt hebben.(of kunt voelen of opbrengen) We moeten onze geest toestaan om vanaf het begin in onze bedoeling te onderscheiden of het werkelijk lot tot de ziel behoort.

Ons werk moet niet voor onze eigen groep, groei of boodschap zijn. Zolang werkelijke liefde ermee wint, kunnen we zien dat werkelijke liefde er in wint, kunnen we er ons op gaan verheugen. Wanneer we zien dat werkelijke liefde er in wint, zelfs wanneer het niet door onze eigen handen is voort gekomen, kunnen we hier blij mee zijn.

Liefde is een activiteit, geen passieve aandoening. Het actieve kan men aanduiden door te stellen dat liefde voor alles geven en niet ontvangen is. De grootste betekenis van het geven ligt niet de materiële sfeer, maar op het meest wezenlijke, menselijke terrein. Hij deelt mede van wat in hem leeft; zijn vreugde, belangstelling, begrijpen, kennis, humor en droefheid.

Maak jouw eigen website met JouwWeb